Skip to main content

Flokstra

De vrijgemaakte Gereformeerde Kerk van Hoogeveen kreeg voor een symbolisch bedrag van F 1,00 de voormalige synagoge, uit dank voor wat Flokstra in de oorlog voor de Joden had gedaan.

Cornelis Flokstra had in de oorlog volop onderduikers, en hielp ze te overleven. Hij gaf ze onderdak, eten en drinken, werd daarbij gesteund door het verzet met spullen en bonkaarten en probeerde ze dagelijks met bijbellezen uit het Nieuwe Testament vergeefs te bekeren. Dit tot irritatie van de joden die het gelaten over zich heen moesten laten komen, en ze werkten waar mogelijk mee op de boerderij. Zonder vergoeding, maar toentertijd was het nog ‘voor wat hoort wat’, je hielp elkaar zonder volop geld te verwachten. Ook in Nieuwlande hielpen onderduikers wel mee, maar daar werd geen misbruik gemaakt van hun afhankelijke positie. Nee, daar werd hun geloof volledig gerespecteerd. Sterker nog, in Nieuwlande was het een Gereformeerde predikant, die catechisatie hield, speciaal voor de Joodse onderduikers, om hen te onderwijzen in hun Joodse geloofsleven! Het werk van ds. Hoogkamp was uniek!

In die Tweede Wereldoorlog was er een scheuring in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Vanaf 1944 bestond ook de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk. Ook in Hoogeveen ontstond een gemeenschap en men wilde na de oorlog een eigen kerk. Flokstra ging mee. Op 15 mei 1946 benoemde de Vrijgemaakte Kerk van Hoogeveen een commissie die zou komen tot het bouwen van een eigen kerk, maar er werd ook nagedacht over het overnemen van een bestaande kerk. Een van de opties was de aankoop van de voormalige synagoge. Cornelis Flokstra trad in onderhandeling met de leiders van de na-oorlogse Joodse gemeenschap van Hoogeveen en omstreken. Er waren te weinig mannen over om een gemeente te vormen. Het gebouw zag er slecht uit en ze hadden er geen doel mee. Ze wilden het gebouw mogelijk wel verkopen.

Flokstra handelde in overleg met en mede namens de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk van Hoogeveen. We vinden in de notulen van die kerk vermeld dat hij daar mededelingen deed over de onderhandelingen over het verkrijgen van de voormalige synagoge. De zaak was in een nieuwe fase gekomen, zodat een afwachtende houding moest worden aangenomen. De kansen werden gunstiger, zo vertelde Flokstra de kerkenraad op 5 januari 1948. De kerk besloot op 9 januari 1948 voor grond, gebouw en bomen een bod te doen van maximaal f 7500,-. De 4e februari besprak de kerkenraad dat de prijs op wel f 11.000,- zou komen te liggen. Dat was een teleurstelling voor de broeders. Maar nieuwbouw van een geheel nieuwe kerk kostte nog veel meer, zodat de bouwcommissie zich met de prijs kon verenigen. De kerkenraad besloot in beginsel het aanbod van koop van de voormalige synagoge te aanvaarden. Op de gemeentevergadering van 10 februari 1948 kwamen er nog wel bezwaren, maar de gemeente ging uiteindelijk akkoord met de aankoop. De kerkenraad besloot na afloop dus, dat de koop gesloten zou moeten worden.

Flokstra kwam op 25 februari 1948 met een nieuw bedrag. De synagoge, de grond waarop hij stond en de bomen waren samen getaxeerd op f 7000,-. De Joodse verkopers zouden samen nog eens in gesprek gaan over dit bedrag. Ze hadden wat anders in hun hoofd. Tussentijds maakte de bouwcommissie ook nog plannen voor de bouw van een nieuwe kerk. Je kon nooit weten wat het zou worden. De 17e maart 1948 hoorde de kerkenraad dat er besprekingen waren geweest met de Joodse broeders Braaf, Cohen en Van Zuiden. De koopprijs was vastgesteld op f 7000,-, met enkele aanvullende bepalingen over de betaling. De kerkenraad besloot met bijna algemene stemmen dat tot aankoop moest worden overgegaan, maar er waren nog organisatorische redenen om dit even uit te stellen. Dit in verband met een ander te verwachten bericht van Deputaat Van Dijk. Het uitstel zou maximaal 14 dagen zijn, tenzij de verkopers eerder mochten aandringen op afwikkeling.

En wat gebeurde daarop? Wetend dat de kerkenraad het perceel zou kopen, kocht Flokstra, onderhandelaar van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk, zelf het perceel met synagoge, grond en bomen! Hij doorkruiste daarmee niet alleen het werk van zijn kerk, hij ging daarmee tevens op een wonderlijke manier zijn boekje te buiten als onderhandelaar. Hij gaf op 31 maart 1948 door aan de kerkenraad, dat hij zelf de voormalige synagoge had gekocht. Er werd aan toegevoegd: “Als de kerkenraad dit wenst, kan het nader op onze kerk worden overgeschreven en stelt broeder Flokstra dit gebouw ter beschikking”. Van onderhandelaar namens zijn kerk, werd hij tegenpartij, verkoper. Op 23 april 1948 werd de koop van de synagoge aan Flokstra beschreven door notaris E. Visser. Flokstra bleek de synagoge met alles erbij gekocht te hebben voor de getaxeerde prijs van 7000,-. Volgens de Hoogeveensche Courant was de synagoge verkocht op afbraak. Zo slecht was het gebouw er dus aan toe. De kerkenraad van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk bleef nog even dubben tussen aankoop van de synagoge, nieuwbouw of andere opties. De 12e mei 1948 besloot men over te gaan tot aankoop van de synagoge. Flokstra stemde in met overdracht van het gebouw aan zijn kerk tegen de prijs van 7000,-. Maar….. er werden nog aanvullende regelingen getroffen, anders kon de koop niet doorgaan, zo stelde Flokstra. Alle gemaakte reiskosten, die gemaakt werden ter verkrijging van genoemd perceel werden vergoed. De kosten van de overschrijving bedroegen f 574,-. Flokstra kreeg ze eveneens vergoed. Los daarvan kreeg hij nog een bedrag van f 1000,-. Deze extra vergoeding hield verband met de schade die hij gehad heeft, zo werd er genoteerd door de kerkenraad. En dan komt een bijzondere zin: “Oorspronkelijk was door de Joden aan broeder Flokstra de kerk toegezegd tegen een zeer lage prijs, uit dankbaarheid voor alles wat hij voor hen heeft gedaan in de bange jaren 1940-1945. Nu onze kerkenraad er tussen is gekomen, derft broeder Flokstra de winst.”

Wat was de schade die Flokstra had geleden? Hij had jarenlang Joodse onderduikers gehad, en ook nog wel een flinke groep, en had daarvoor kosten moeten maken. Het verzet had hem ook aan bonnen geholpen, dus hij had het niet allemaal zwart hoeven kopen, maar hoe dan ook, er waren kosten gemaakt. Flokstra stond daarin niet alleen. Anderen maakten ook onkosten voor hun onderduikers. Hendrik Kikkert aan het Oostopgaande had in totaal 41 onderduikers. De eindjes waren slechts met steun van derden aan elkaar te knopen, maar hij deed na de oorlog geen beroep op zijn onderduikers om hem alles te betalen. Komt nog bij dat je dan ook de door hen verrichte arbeid in geld uit zou moeten drukken, en hoe kwam je dan uit? Hoe dan ook, Flokstra wilde wel een financiële regeling. De Joodse gemeenschap wilde daarom de synagoge aan hem verkopen voor een laag bedrag, zodat hij met de winst de onkosten uit de oorlog terug zou halen. Omdat de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk zich ook geïnteresseerd had getoond, was dit niet doorgegaan, zo stelde Flokstra. Flokstra had de kerk toen onder de neus van de kerkenraad weg gekocht, tegen de getaxeerde prijs. Nu de kerkenraad alsnog tot koop over zou gaan, zou deze een totaal bedrag van f 1700,- over de getaxeerde prijs moeten betalen, om Flokstra’s winstderving te vergoeding. Daarmee was men er nog niet. Flokstra miste ook nog f 700,- die hij door de Joden vergoed wilde zien. Zo zag zijn berekening er blijkbaar uit. Nog f 700,- moest door de Joden betaald worden, los van de winst die hij bij zijn eigen kerk op de voormalige synagoge wilde maken. Als de Joden de extra f 700,- niet zouden gaan betalen, zou de kerkenraad ook dit bedrag naar hem over moeten maken. De kerkenraad van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk ging op 12 mei 1948 akkoord.

Er is nog veel meer te vertellen over de voormalige synagoge en de aankoop en restauratie door de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk. Het ging hier om de vraag of het waar was, dat de kerk de synagoge voor een symbolisch bedrag heeft gekregen. Het antwoord is: Nee. Dat aanbod is ook nooit gedaan. Als we de winstderving van Flokstra bezien, en we trekken die af van de getaxeerde f 7000,- voor het gebouw, de grond en de bomen, dan had men onderling een bedrag in gedachten van pakweg f 5500,- tot f 6000,-. We moeten ons echter afvragen of het wel klopt, dat de Joodse gemeenschap aan Flokstra de kerk voordelig wilde verkopen. Als dat zo was, had men het toch alsnog kunnen doen? Dan had men ook die extra f 700,- op deze wijze kunnen verrekenen. Men heeft dat niet gedaan, en niets wijst erop dat men dat serieus heeft willen doen. Flokstra betaalde de taxatieprijs, dat is zeker, dat is feitelijk gebeurd. Geen symbolisch bedrag, gewoon de taxatieprijs. De Vrijgemaakt Gereformeerde kerk kreeg de synagoge uiteindelijk voor een veel te hoog bedrag, als we zien wat de taxatiewaarde was. Daarmee betaalde de kerk de kosten van het onderbrengen van de onderduikers. De laatste f 700,- die Flokstra van de Joodse gemeenschap verwachtte, heeft deze gemeenschap niet betaald. Flokstra beriep zich uiteindelijk op de toezegging van de kerkenraad, dat die de f 700,- zou betalen. Op den duur is dit geld verrekend met andere zaken en toezeggingen, zodat Flokstra kreeg waar hij om vroeg.

Het was bijzonder dat Flokstra en zijn gezin 13 Joodse onderduikers in huis hadden. Het was ook bijzonder dat iemand deze onderduikers in huis had, en ze tegelijkertijd niet respecteerde. Het is nog veel opmerkelijker, dat hij na de oorlog daarvoor zoveel geld kreeg. In totaal f 2400,- aan pure vergoeding, betaling voor het onderdak verlenen aan bedreigde Joden, en een gedeelte daarvan onkostenvergoeding voor gemaakte kosten van de extra aankoop- en beschrijvingskosten van het gebouw, wat eigenlijk volledig overbodig was geweest als Flokstra zich als onderhandelaar namens zijn kerk ook zo was blijven gedragen. Het is nog veel opmerkelijker dat iemand al dit geld in rekening bracht bij zijn eigen kerkelijke gemeenschap, en dat die dat ook nog betaalde. Niet uit vrije wil, maar omdat een nieuw kerkgebouw nog veel duurder was dan Flokstra zijn zin geven. Alles bij elkaar maakt het, dat Flokstra misschien door dit hele gebeuren van een groot voetstuk afvalt, waar hij inmiddels door de publieke opinie op geplaatst werd. Maar dat is niet erg. Daarmee wordt hij weer een gewoon mens als u en ik, met goede en andere kanten. Dit alles is geen wild verhaal, al lijkt het even fantastisch als het verhaal dat de Joodse gemeenschap voor f 1,- hun synagoge overdroeg. Dit alles is afkomstig uit de boekhouding en de notulen van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk.

©Albert Metselaar